Surinamers worden armer bij elke wisselkoersstijging en toch hebben sommigen het niet door

De wisselkoers voor de Amerikaanse dollar en euro stijgt maar sommige mensen in Suriname denken dat het hen niet raakt zolang ze geen dollars of euro’s kopen.

Uit gesprekken en anekdotische observaties die Notizia voerde in diverse buurten van Paramaribo en daarbuiten blijkt voorzichtig dat een aanzienlijk deel van de laagopgeleide bevolking het verband tussen de wisselkoers en hun eigen koopkracht niet direct inziet.

Zinnen als “ik koop toch geen valuta, dus wat maakt het uit?” komen regelmatig terug.

Dit duidt op een hardnekkig misverstand. Want zelfs als iemand nooit euro’s of Amerikaanse dollars in handen krijgt, voelt die persoon tóch dagelijks de gevolgen van een zwakkere Surinaamse dollar.

Suriname is namelijk sterk afhankelijk van import. Van levensmiddelen tot medicijnen, van kleding tot elektronica: het merendeel wordt ingevoerd uit landen en werelddelen zoals China, de VS en Europa.

Voor al die producten moet in buitenlandse valuta worden betaald. Als de koers stijgt, kost dat dus meer SRD. Winkeliers rekenen die hogere inkoopkosten logischerwijs door aan de klant.

Wie in SRD wordt betaald, merkt dat z’n maandloon steeds minder waard wordt, ook al verandert er op papier niets. De prijzen stijgen zelfs eenvoudige producten zijn niet meer vanzelfsprekend betaalbaar.

Het is daarom nodig dat dit onderwerp beter uitgelegd wordt aan brede lagen van de bevolking.

Zonder basiskennis over hoe de wisselkoers werkt, blijven sommigen in ons land onbewust van het feit dat ze stilletjes armer worden terwijl ze denken dat de koers ver van hun bed is.