De bijzondere band tussen mens en dier in Surinaamse huishoudens

In sommige tuinen in Suriname vormt het dagelijkse tafereel zich rondom dieren.

Kippen die luid kakelen, doksen die rustig door het gras schuifelen, schapen die in de schaduw liggen en soms zelfs een koe die op het terrein graast.

Hoewel velen deze dieren aanvankelijk aanschaffen als een praktische vorm van voedselvoorziening, verandert de relatie vaak in iets onverwachts: een hechte band die verder gaat dan nut of traditie.

Een bewoner uit Paramaribo vertelt hoe hij zijn doksen van jongs af aan grootbrengt.

Hij herkent hun geluiden, merkt wanneer ze zich anders gedragen en geeft ze namen. “Ze zijn niet zomaar dieren, ze hebben karakter. Ik kan ze niet zomaar doden.” Voor hem zijn de beesten onderdeel van het erf, bijna familie.

Dit gevoel leeft bij meer mensen, onder wie vrouwen die de zorg voor de dieren combineren met het huishouden.

Voor hen symboliseren de dieren niet alleen bezit, maar ook een vorm van gezelschap. Het gevolg is dat er vaak vlees in de winkel wordt gekocht, terwijl gezonde kippen of schapen rustig in de achtertuin rondlopen.

Voor buitenstaanders kan dit paradoxaal lijken, maar binnen Suriname krijgt het steeds meer herkenning. De dieren zijn aanwezig in het dagelijkse leven, groeten hun verzorger op subtiele wijze en scheppen een stille verbondenheid.

Het voedt een bredere discussie over hoe we naar dieren kijken: zijn ze uitsluitend bestemd voor consumptie of mogen ze ook een plaats krijgen als deel van ons sociale leven?

Wat duidelijk is: op menig erf in Suriname wint het hart het van de gewoonte.

Mensen kiezen bewust om hun dieren te houden, zonder ze ooit op tafel te zetten. Dat maakt deze vorm van verbondenheid bijzonder en veelzeggend voor de veranderende relatie tussen mens en dier.